Interview

Gert-Jan Ludden en Hans Siepel

Gert-Jan Ludden en Hans Siepel

Maaike Tindemans
Tekst:
Maaike Tindemans
Verwachte leestijd: 6 min

Gert-Jan Ludden en Hans Siepel: ‘Het belang van de burgers moet meer centraal gaan staan’

Gert-Jan Ludden en Hans Siepel hebben veel kritiek op de crisisaanpak van de overheid. Waar komt die onvrede vandaan? En waarom blijven zij kritiek leveren, ook al lijkt de overheid niet naar hen te luisteren? Een interview met de luizen in de pels van de Nederlandse crisisbeheersing.

De kritiek die Gert-Jan Ludden en Hans Siepel op de overheid hebben is niet mals. Ze vinden dat de overheid liegt en bedriegt om haar eigen reputatie hoog te houden. Dit terwijl het belang van de burgers centraal zou moeten staan.

Als voorbeeld noemt Gert-Jan het vaccinatiebeleid van de overheid tijdens de coronacrisis. Een vrij grote groep mensen vertrouwden de vaccins niet en hebben zich daarom niet laten vaccineren. Tijdens de coronapandemie werden zij weggezet als ‘wappies’. Ook Hugo de Jonge, de toenmalige minister van Volksgezondheid, deed daaraan mee. Hij noemde de coronacrisis de ‘epidemie van de ongevaccineerden’. Hij noemde de mensen die geen coronaprik haalden ‘asociaal’ en ‘een gevaar voor hun omgeving’.

Minister Hugo de Jonge liet zich tijdens de coronacrisis regelmatig negatief uit over mensen die zich niet wilden laten vaccineren

“Zo kun je als minister niet over mensen praten”, zegt Hans. “Niemand durfde de minister daarop aan te spreken. Ze waren allemaal bang dat het hen de kop zou kosten. Ik vind dat de burgemeesters dat wel hadden moeten doen. Als burgemeester behoor je er voor alle inwoners van je gemeente te zijn, dus ook voor de mensen die niet gevaccineerd zijn.” Veel later, na het verschijnen van het evaluatierapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, erkende premier Mark Rutte dat dit soort uitspraken van ministers en Kamerleden misschien iets te ‘hard’ zijn geweest.

Volgens Gert-Jan is het manipuleren, bedriegen en het wegduiken na de coronacrisis gewoon doorgegaan. Na de coronacrisis kregen we in Nederland te maken met een niet-verklaarbare oversterfte. Sceptici, zoals Gert-Jan, denken dat dit voornamelijk komt door de bijwerkingen van het vaccin. Keer op keer blijkt dat het moeilijk is om hier onafhankelijk onderzoek naar te doen.

“Een realistisch onderzoek komt er niet, omdat de overheid de waarheid niet onder ogen durft te zien”, zegt Gert-Jan. “Anders worden ze straks aangeklaagd voor ‘dood door schuld’ en dat willen ze niet op hun geweten hebben.”

Gert-Jan Ludden en Hans Siepel schreven het boek Koningsbrief dat een hartenkreet is aan de politiek, de media en het openbaar bestuur

Gert-Jan en Hans vinden dat er sprake is van een zieke bestuurscultuur. Daarom hebben zij het boek Koningsbrief geschreven met daarin een hartenkreet aan de politiek, het openbaar bestuur en de media. In dit boek roepen zij de koning op om in te grijpen. De koning staat immers boven de partijen. Hij kan daardoor een verbindende rol spelen en in crisistijd het verschil maken. De auteurs vinden het jammer dat hij dat in deze grootste naoorlogse crisis heeft nagelaten.

Gert-Jan, je hebt echt al jaren kritiek op de overheid. In het boek Koningsbrief komt er een vriend aan het woord die zich zorgen om je maakt. Hij vraagt of je in de coronaperiode niet iets té kritisch bent geworden. Hoe kijk je daar zelf tegenaan?
“Ik ben dat niet met hem eens. De standpunten die ik nu uitdraag, verkondigde ik voor de coronacrisis ook al. Daar heb ik zelfs meerdere boeken en veel artikelen over geschreven.

Het coronabeleid leidde tot emotionele reacties in de samenleving. Er waren mensen die demonstreerden tegen het vaccinatiebeleid. Zij werden ook wel 'wappies' genoemd

Maar ik zie de coronacrisis wel als een gitzwarte bladzijde in de geschiedenis. Ik ben in de coronaperiode 10 mensen in mijn directe omgeving verloren. Acht van hen waren gevaccineerd. Ik ben ervan overtuigd dat zij door de bijwerkingen van het vaccin (eerder) overleden zijn. Daardoor is het beleid van de overheid voor mij wel heel dichtbij gekomen. Het raakt me persoonlijk dat de overheid hier geen degelijk onderzoek naar wil doen. Ik kan me voorstellen dat ik daardoor mijn standpunten met iets meer emotie ben gaan uitdragen.”

Er is veel onderzoek gedaan naar de gevolgen van de coronacrisis, zowel op landelijk als op regionaal en lokaal niveau. Bovendien is de coronacrisis al ruim een jaar voorbij. Is het niet beter te accepteren dat dit ene element niet onderzocht wordt? Soms is het leven niet eerlijk en moet je ergens overheen stappen.
“Maar dat betekent dat er weer gezwegen wordt over de gemaakte fouten. Begrijp me goed, ik wil geen onderzoek om een schuldige aan te wijzen. Daar gaat het niet om. Het gaat erom dat er een helingsproces op gang komt en er echte lessen worden geleerd. Na de coronacrisis is de vaccinatiegraad in Nederland omlaag gegaan. Dit komt omdat meer mensen geen vertrouwen meer hebben in vaccins. Door onderzoek te doen kun je leren van de lessen uit het verleden. Zo kunnen we deze duistere periode afsluiten en kan het vertrouwen weer hersteld worden.”

Na de coronacrisis is de algemene vaccinatiegraad in Nederland omlaag gegaan, omdat het vertrouwen in vaccins is gedaald

Hans: “Bovendien, het gaat ons niet alleen om het vaccinatiebeleid. Het gaat om het hele systeem dat faalt en dat desastreuze gevolgen heeft voor de bevolking. Corona heeft de problemen uitvergroot. Leren van je fouten kan reinigend zijn.”

Hans, kun jij aangeven wat je bedoelt met je opmerking dat het hele systeem faalt?
“De overheid is in haar communicatie alleen maar met zichzelf bezig. Ze zijn bezig met beeldvorming en het voorkomen van reputatieschade. Ze liegen en bedriegen om dat te bereiken. Veel burgers pikken dat niet meer. Dat vertaalt zich in wanhoop. Daardoor zijn politieke partijen zoals de BBB, PVV en NSC van Pieter Omzigt zo groot geworden.”

Wanneer is die onvrede bij jou ontstaan?
“Jaren geleden al. In mijn jonge jaren heb ik veel voor de overheid gewerkt. Ik heb bijvoorbeeld de voorlichting gedaan voor Ria Beckers, die tot 1992 de lijsttrekker van GroenLinks was. Daarna ben ik hoofd communicatie geweest voor de NS en enkele jaren later werd ik woordvoerder op het ministerie van Binnenlandse Zaken.

In die jaren holden we van de ene naar de andere crisis. Op 11 september 2001 kregen we bijvoorbeeld te maken met de aanslagen in Amerika en het jaar daarna werd Pim Fortuyn vermoord. Die crises hebben op ministerieel niveau de ogen geopend. We kwamen tot de conclusie dat we het in onze communicatie vooral over onszelf hadden. We waren bezig om onze eigen reputatie hoog te houden. Dit terwijl de samenleving behoefte had aan informatie voor de betrokkenen.

In de jaren 2001 en 2002 rolden we van de ene in de andere crisis. De aanslagen op 11 september in New York waren daar een voorbeeld van

De betrokkenen willen weten: wat is er aan de hand? Welke betekenis geven we daaraan? En wat gaan we er tegen doen? Het is dus belangrijk dat de overheid dienstbaar is. Deze visie is in de jaren daarna uitgerold en landelijk overheidsbeleid geworden.

In de jaren daarna is de mentaliteit van dienstbaar zijn steeds meer naar de achtergrond verdwenen. De reputatie-denkers kregen het weer voor het zeggen. Mijn pleidooi voor transparantie werd steeds minder gehoord. Desondanks zweeg ik niet. Ik zette zelfs de stap -dat was al in 2005- om het onderwerp ‘bestuurscultuur’ als topambtenaar publiekelijk te agenderen. Dat werd mij niet in dank afgenomen en het leidde in 2005 tot een gedwongen vertrek van het ministerie.

Toen ben ik voor mezelf begonnen. Ik probeer de zieke bestuurscultuur nog steeds aan de kaak te stellen, bijvoorbeeld in de boeken en artikelen die ik schrijf. Gert-Jan en ik willen beiden dat de overheid stopt met dit amorele leiderschap en dat zij weer open wordt. Daarin vinden we elkaar.”

Gert-Jan, jij stelt ook de nationale crisisstructuur ter discussie. Wat is de kern van je betoog?
“Ik vind dat onze nationale crisisstructuur een spaghetti aan organisaties is. We hebben 1 rijksoverheid, 25 veiligheidsregio’s, 21 waterschappen, 340 gemeenten, 10 arrondissementen, 25 regionale brandweerkorpsen en 10 regionale politie-eenheden. Zodra er een crisis uitbreekt, komen daar weer nieuwe organisaties bij.

Om een voorbeeld te noemen: na de coronacrisis is er besloten om de Landelijke Functionaliteit Infectieziektebestrijding (LFI) op te richten. Deze organisatie is verantwoordelijk voor de bovenregionale operationele coördinatie en verdeling van schaarse middelen bij een grootschalige uitbraak van een infectieziekte. Ze hebben besloten dat het LFI onder het RIVM valt. Dit vind ik een volstrekt overbodige nieuwe organisatie, omdat dit een kerntaak van het LOCC is.

Datzelfde geldt voor de inrichting van het maatschappelijk impactteam (MIT) dat als tegenwicht moet dienen voor het OMT. Dat is niet nodig: deze adviezen komen tot stand binnen de interdepartementale commissie crisisbeheersing (ICCB). Bovendien ontbreekt het bij ministers en ambtenaren veelal aan kennis en praktijkervaring om complexe crises het hoofd te kunnen bieden.”

Hoe zou jij dat aanpakken, als je het voor het zeggen had?
“Ik zou de veiligheidsregio’s en het veiligheidsberaad weer ontmantelen en de crisisstructuur onderbrengen bij de provincies. Ik zou ervoor zorgen dat ook de andere organisaties, zoals onder andere de politie, OM, brandweer en geneeskundige hulpverlening passen binnen die provinciale grenzen. Dat is logischer en werkt beter. De organisatie van de operationele diensten moeten de gezagsstructuur binnen het Thorbecke-model volgen en niet andersom.

Johan Rudolph Thorbecke is de grondlegger van onze parlementaire democratie. Gert-Jan zou het goed vinden als we de gezagsstructuur van het Thorbecke-model meer volgen

Op ministerieel niveau moet er een tandje worden bijgeschakeld door meer aandacht te besteden aan opleiden, trainen en oefenen. Wat mij betreft mogen de nationale oefeningen die we tot 2015 tweejaarlijks organiseerden weer in ere worden hersteld.”

Dat kan wel zo zijn, maar de veiligheidsregio’s bestaan inmiddels 13 jaar. Hier werken mensen die al 13 jaar ervaring opgedaan hebben met crisisbeheersing in deze regio’s. Zij hebben een netwerk opgebouwd, crisisplannen ontwikkeld en stap voor stap gebouwd aan een goede crisisstructuur in hun regio. Dat kun je toch niet zomaar allemaal overboord gooien?
“En toch denk ik dat het verstandig is om dat wel te doen, want met het huidige systeem lossen we de grote problemen van de toekomst niet op. Het is het waard om het om te gooien en een systeem te bouwen dat logischer in elkaar zit. Op de lange termijn werkt het daardoor beter. Bovendien heeft men deze vraag ook niet gesteld toen men in 2002 de provinciale crisisstructuur losliet en overging naar de structuur met de veiligheidsregio’s.”

Jullie ideeën hebben veel raakvlakken met de ideeën van Pieter Omzigt. Zijn partij NSC is een van de grootste partijen van Nederland geworden. Zou hij het verschil kunnen maken?
Hans: “Het is wellicht een nieuw begin. Het is in ieder geval iemand die het echt anders wil gaan doen. Hij wil eerlijker communiceren en het aantal spindokters en voorlichters verminderen. Dat is een goede zaak.”

Politicus Pieter Omzigt zorgt de komende jaren wellicht voor een nieuw begin

Gert-Jan: “En hij is een terriër die onrecht aan de kaak heeft gesteld. Dat maakt wel veel los en leidt tot sympathie binnen de samenleving.”

Tot slot, wat beogen jullie met het boek Koningsbrief te bereiken?
Hans en Gert-Jan: “Het politiek crisismanagement van de coronacrisis heeft duidelijk gemaakt dat de institutionele spelers niet of onvoldoende leveren. In Koningsbrief geven we weer dat dit naar een dieper liggend probleem verwijst: dat van een institutionele systeemcrisis die meer kapot maakt dan de samenleving lief is. Het crisismanagement zal veel meer de belangen van de gedupeerden moeten dienen (de menselijke maat). De lessen uit de coronacrisis en andere crisissituaties stellen ons hopelijk in staat deze stap te zetten.”

07 december 2023