‘Militaire dreiging vereist een stevig plan, ook van de politie’
De politie bereidt zich voor op de huidige militaire en hybride dreiging. Op 1 juli is zij van start gegaan met een Tactisch Coördinatiecentrum Politie Militaire Dreiging (TCCP-MD). Hier worden de actuele dreigingen gemonitord en afgestemd met de multi-partners. Hoe gaat dit TCCP-MD te werk? En wat heeft de politie nog meer gedaan om voorbereid te zijn? Een interview met politiechef Jan van Loosbroek.
Het is inmiddels 3,5 jaar geleden dat Rusland Oekraïne binnenviel. In de jaren daarna is het steeds aannemelijker geworden dat Nederland ooit, zijdelings of niet, betrokken raakt bij een militair conflict. Dit betekent dat het ministerie van Defensie zich samen met haar crisispartners voorbereid op een crisis of conflict. Een van die partners is de politie.
Politiechef Jan van Loosbroek is medeverantwoordelijk voor het Nationaal Politieplan Militaire Dreigingen (NPP-MD). Hij gaat over de operationele voorbereiding in alle eenheden en wordt hierin ondersteund door het Tactisch Coördinatiecentrum Politie Militaire Dreiging (TCCP-MD). Hij vertelt dat er nog heel wat moet gebeuren om écht goed voorbereid te zijn. Toch is hij optimistisch. “We moeten ons niet gek laten maken”, zegt hij. “We kunnen dit aan. Ook als we morgen al geconfronteerd worden met een crisis, zijn we daarop ingericht. Maar liever bereiden we ons goed voor en dat gaat niet vanzelf. De tijd van uit de startblokken komen is voorbij. We zitten al volop in de wedstrijd. We moeten dit nu samen gaan doen.”
Laten we bij het begin beginnen. Wanneer heb je de opdracht gekregen om het Nationaal Politieplan Militaire Dreigingen (NPP-MD) te ontwikkelen?
“Op 22 juli 2024. De concrete vraag was om vanuit het Landelijk Crisisplan Militaire Dreigingen (LCP-MD) van het ministerie van Defensie een Nationaal Politieplan Militaire Dreigingen (NPP-MD) op te stellen. De kern van deze opdracht is: wat is onze rol en wat zijn onze taken in een artikel 5-scenario? Dat is dus het worst, worst, worstcase scenario waarin een land een NAVO-lidstaat aanvalt. Wat is dan ons operationele plan?”
Hoe heb je dit aangepakt?
“Ik heb eerst contact gelegd met het ministerie van Defensie. Zij zijn op dit dossier een belangrijke samenwerkingspartner. We hebben opgehaald wat onze rol precies wordt bij een militair conflict. Dat komt bovenop onze kerntaken: de handhaving van de openbare orde en hulpverlening aan hen die dat nodig hebben. Want als het erop aankomt gaan we de wijken in, dat is zeker.
Bij een conflict of een crisis worden we ook verantwoordelijk voor het beschermen en bewaken van vitale objecten en sectoren. Maar er zijn meer onderwerpen waar we mee te maken krijgen, zoals de militaire transporten van onze NAVO-bondgenoten. Ook kan er maatschappelijke onrust ontstaan in de samenleving én we kunnen – bij een hybride dreiging - mogelijk zelf te maken krijgen met de uitval van onze voorzieningen, zoals onze telecommunicatie en de elektriciteit.”
Wat was de grootste uitdaging in deze beginperiode?
“Dat onze crisispartners ook nog zoekende waren. Iedereen was op zijn eigen manier met dit onderwerp bezig. Maar het is juist de kunst om deze puzzel samen te leggen. Ik merk dat daar nu een kentering in gekomen is. Alles wat we los van elkaar hebben voorbereid, begint steeds meer samen te klonteren. De veiligheidsregio’s hebben daarbij de lead. Zij hebben een multi-tafel gecreëerd waarin alle partners samenkomen. Wij zijn een van die partners aan tafel.”
Wat heb je zelf voorbereid in die eerste fase?
“Ik heb een nationale staf opgetuigd met 14 operationele eenheden. Alle eenheden hebben een algemeen commandant naar voren geschoven. Zij hebben 3 taken gekregen: zorg voor een goede verbinding met de eigen onderdelen, zorg voor een goed contact met de regionale driehoek en leg contact met de veiligheidsregio in jouw gebied. Zo hebben we een goede structuur opgebouwd.”
Welke stappen zijn er nog meer gezet?
“De algemeen commandanten hebben in kaart gebracht wat de vitale infrastructuur in hun gebied is zodat wij landelijk een goed overzicht hebben van de diverse kwetsbaarheden.
De NCTV is later met een lijst met kwetsbare objecten gekomen. We zijn deze lijsten nu aan het cross-checken. We kijken in hoeverre deze lijsten hetzelfde zijn en waar de verschillen zitten.”
Betekent dit dat jullie dubbel werk hebben gedaan?
“Nee, zeker niet. Bij het opzetten van een structuur is het vooral belangrijk dat je contact legt met de juiste sleutelfiguren. De bedrijven in de vitale sector zijn namelijk zeer goed in staat om hun eigen objecten te bewaken en te beveiligen. Dat is hun eigen verantwoordelijkheid en daar hebben zij primair onze hulp niet voor nodig. Maar het is wel goed dat zij weten wie zij moeten bellen, als het uit de hand loopt. Ook is het belangrijk dat zij weten wanneer zij kunnen terugvallen op de overheid.
De lijst van de NCTV helpt bij het aanscherpen van het overzicht. Bovendien: het blijft een dynamisch model. Je kijkt continu naar de ontwikkelingen, stuurt het dreigingsbeeld daarop bij, en stelt prioriteiten indien nodig.”
Welke stappen zijn er nog meer gezet?
“De algemeen commandanten hebben de taak gekregen om te kijken hoe zij hun eenheid kunnen voorbereiden om 72 uur op zichzelf aangewezen te zijn, bijvoorbeeld bij een grote, langdurige stroomuitval door sabotage of een hack van de systemen."
"De kans dat we in heel Nederland 72 uur lang zonder elektriciteit komen te zitten, is klein. Het is waarschijnlijker dat de stroom in het slechtste geval in een deel van Nederland uitvalt. De regio’s die niet getroffen zijn, kunnen dan bijstand verlenen aan de rest. Maar het is belangrijk dat we ons voorbereiden op het worstcase scenario en dat is bijvoorbeeld stroomuitval van 72 uur in het hele land. Iedereen moet zichzelf dan kunnen redden.”
We krijgen bij een militair conflict ook te maken met militaire transporten door Nederland. Welke rol heeft de politie daarbij?
“Die rol is beperkt. Defensie is zelf goed in staat om deze transporten te bewaken en te beveiligen. We zijn wel de ogen en oren in het gebied tijdens deze transporten. Zo kunnen we ongeregeldheden voorkomen. En mocht er toch iets onverwachts gebeuren, dan zijn wij als politie natuurlijk snel in staat om hier actie op te ondernemen.”
Wat wordt jullie belangrijkste taak bij een militair conflict?
“Het voorkomen van maatschappelijke ontwrichting. Dat doen we door ons te focussen op de fysieke en virtuele nabijheid in de wijken. Dat is altijd al onze taak. Maar bij een militaire of hybride dreiging of bij een conflict wordt dat extra belangrijk.
We gaan dan de wijken in. We willen zien en horen wat er in de wijken gebeurt en leggen contact met onze bondgenoten. We willen het sentiment proeven. Dus: waar lopen de spanningen op? Wie voelt zich bedreigd? Door zichtbaar aanwezig te zijn, kunnen we de rust bewaren.”
De politie bereidt zich dus stap voor stap voor. Wat is de stip op de horizon waar je naartoe werkt?
“Als politie zijn we zeer goed in staat om op te treden bij korte crises. Maar een crisis met een militair karakter kan mogelijk jarenlang aanhouden en langdurig onze aandacht vragen. Daarom is het belangrijk dat we de politieorganisatie de komende jaren anders gaan inrichten.
Op 1 juli zijn we met een Tactisch Coördinatie Centrum Politie Militaire Dreiging (TCCP-MD) van start gegaan. We beogen voor de komende 5 jaar een fulltime bezetting. Het TCCP-MD zal onder andere zorgen voor actuele dreigingsbeelden die aan een multi-tafel met onze multidisciplinaire partners worden afgestemd. Zo hebben we een actueel beeld van de situatie en kunnen we daar met dynamische planvorming direct op reageren.
Het TCCP-MD zal eind 2025 ook een landelijk operationeel en logistiek beeld gaan opleveren. Zo weten we wat we gaan doen en wat we daarvoor nodig hebben.”
Hoe moet ik dat voor me zien?
“Stel, er komt een cyberaanval op onze energievoorziening, waardoor grote delen van het land lange tijd zonder elektriciteit zitten. Tegelijkertijd krijgen we te maken met wegblokkades die militaire transporten frustreren, of met grootschalige demonstraties en sabotageacties rond het NAVO-hoofdkwartier in Brunssum. Er ontstaat dan een beeld in het TCCP-MD dat we samen met onze partners op landelijk niveau met elkaar delen.
'Vanuit het TCCP-MD houden we zicht op het totaal'
We gaan als politie de straat op, de wijken in. Ook dat monitoren we. Zo ontstaat er op landelijk niveau een operationeel beeld, dat in samenhang is met de rest. Dat stelt ons in staat om tactische keuzes te maken.
We worden als politie zelf natuurlijk ook getroffen door die stroomuitval. Daarom is het goed om ook een logistiek beeld bij te houden. Hierin monitoren we bijvoorbeeld hoe lang onze telefoons en elektrische auto’s nog inzetbaar zijn.
Dit scenario kan tot onrust in de samenleving leiden. Ook hier moeten we alert op zijn en op reageren. Bovendien moeten we de ministeries informeren. Aan hen de taak om in hun communicatie op te roepen tot rust.
We gaan bovendien met onze cyberoperatie op zoek naar de bron. We willen bijvoorbeeld graag weten of de uitval veroorzaakt wordt door een storing, een cyberaanval vanuit een zolderkamer of een aanval van een statelijke actor.
Vanuit het TCCP-MD houden we zicht op het totaal en reageren we volgens een Plan Do Check Act-cyclus. Daarbij zorgen we continu voor een interne en externe synchronisatie.”
Het vergt veel om tot deze structuur te komen. Wat hoop je dat het oplevert?
“Ik ben ervan overtuigd dat het ons sterker maakt. Uiteindelijk leidt het tot een weerbaardere maatschappij én politieorganisatie.”

